(Bron: JBJS 74-A; 1992 : 9 : 892-893 : W. Z. Burkhead, JR., and C. A. Rockwood, JR.)
De bedoeling van dit oefenprogramma is de schoudergordelspieren, (deltoideus, supra-, infraspinatus, teres minor, subscapularis en ook teres maior, serratus anterior, rhomboideus, levator scapulae en trapezius ) te versterken. En bovendien ook het ritme van het glenohumerale en scapulohumerale gewricht te herstellen.
Zij kunnen de laksiteit van de gewrichtsbanden in zekere mate compenseren door een toename van kracht en rusttonus. Op die manier kunnen ze de kop in het glenoïed gecentreerd houden en de klachten van de patiënt helpen verminderen.
Eerste reeks van vijf oefeningen
Doel: dient om de rotatoren-cuff (exo- en endorotators) en de drie delen van de deltoïedspier te versterken.
Benodigdheden: touw, haak, handvat, katrol, gewicht.
Hoe: in het begin wordt twee tot vijf kilogram gebruikt in oefenreeksen van acht tot tien. Het is de bedoeling de oefeningen tot tweemaal daags uit te voeren en geleidelijk aan het gewicht te verhogen tot een tien à elf kilogram wordt bereikt.
Tweede reeks oefeningen
Doel: dient om de spieren die het schouderblad stabiliseren (serratus anterior en rhomboideus: push-upoefeningen), ( trapezius en levator scapulae: shoulder shrug, te versterken.
Bij de push-ups dient eerst de muur push-up oefening geoefend te worden om dan geleidelijk over te gaan naar knie- en vervolgens naar normale push-up oefening. Belangrijk is dat de oefeningen zeer frequent uitgevoerd worden. Dit is de enige manier om de klachten te verminderen en een heelkundige ingreep te voorkomen.
Uw kinesist is degene die u hierbij helpt en begeleidt. Hij zal u evalueren, herevalueren en de oefeningen bijsturen. Indien nodig zal hij u vervroegd op raadpleging laten komen.