(Dokter Jan Van Cauwelaert de Wyels en dokter Jan Van Der Bauwhede)
Inleiding
Bij een arthroscopisch Bankart herstel zal de chirurg het anterieure labrum arthroscopisch herfixeren op het glenoïed. Zo wordt opnieuw een stabilisatie bekomen van het schoudergewricht naar voor toe.
Het voordeel van deze arthroscopische techniek is dat de revalidatie veel sneller verloopt en dat er geen volledige subscapularispees wordt losgesneden. Daardoor zijn er minder revalidatiebeperkingen.
Het resultaat van de ingreep is even goed als bij de open techniek, zolang er geen benige avulsies zijn van het anterieure glenoïed.
Principe
Deze patiënten hebben een strikt immobilisatiebeleid.
Een adductieverband wordt onmiddellijk postoperatief gedragen. De arm mag niet afhangen, pendelen mag niet en de arm mag niet geëxoroteerd worden. Slechts beperkte abductie en beperkte elevatie is toegelaten voor het dagelijks toilet, maar dit steeds in ondersteunde positie. Deze restricties zijn noodzakelijk gedurende de eerste twee weken na een operatie. Pas dan is het litteken minimaal geheeld. Tussen de 3e en de 6e week worden nog steeds restricties naar exorotatie toe ingebouwd. De restrictieperiode is na 6 weken grotendeels voorbij (litteken pas dan voldoende belastbaar) en dan kan er met de revalidatie gestart worden.
Actieve oefeningen van elleboog, pols en hand dienen wel postoperatief gestimuleerd te worden.
Oefenschema week 1 en 2
- Strikte immobilisatie
- Adductieverband
- Arm continu ondersteunen, arm niet laten afhangen
- Geen exorotatie
- Slechts beperkte abductie en beperkte elevatie toegestaan voor dagelijks toilet
- Oefeningen voor cervicale wervelkolom en houdingscorrectie
Week 3 en 4
Actieve elevatie tot 90° worden toegelaten met de arm in volledige endorotatie
Week 5 en 6
- Draagdoek mag achterwege gelaten worden en de kinesitherapie wordt gestart
- Nog steeds bestaat de restrictie naar exorotatie toe
- Strikt verboden exorotatie te geven voorbij de neutrale stand.
Week 7 tot 9
- Actieve oefeningen elleboog, pols en hand
- Oefeningen voor cervicale wervelkolom en houdingscorrectie
- Actieve en passieve mobilisaties van de schouder, flexie en abductie in endorotatie en exorotaties tot neutrale stand
- Actieve oefeningen van de scapula
- Isometrische krachtoefeningen voor de rotator cuff.
Week 10 tot 12
- Actieve mobilisatie
- Start oefentherapie met lage weerstand en accent op mobiliteit
- Coördinatie, stabiliteit scapulothoracaal, normaliseren scapulohumeraal ritme
- Stretchen naar exorotatie toe
Week 13 en daarna
- Optrainen van de rotator cuff spieren: statisch en dynamisch, excentrisch en concentrisch, volledige spiercontractieketen met goede verhouding kracht en uithouding
- Verdere mobilisaties en stretching tot maximaal de normale exorotatie van de contralaterale zijde
- Geleidelijk meer overgaan op meer functionele en sportspecifieke oefeningen