Het schoudergewricht
De schouder is één van de talloze gewrichten van het menselijk lichaam.
Het is tevens een van de moeilijkste, meest complexe, meest beweeglijke en meest potentieel instabiele gewrichten.
Tijdens het dagelijks leven wordt het schoudergewricht gebruikt bij vele verschillende handelingen, zoals voedsel naar de mond brengen, haren kammen, toiletgang en dingen optillen. Voor het uitvoeren van dergelijke bewegingen is een grote bewegingsuitslag van de schouder vereist.
Het is tegelijkertijd een gewricht dat we niet belasten met ons lichaamsgewicht maar door een op te heffen gewicht. Daardoor is het niet het kraakbeen van het gewricht dat het meest belast wordt maar de spieren en pezen die de schouder doen bewegen en ons in staat stellen om gewichten te heffen. De belasting wordt bepaald door uiteraard het gewicht van het voorwerp maar vooral door de grootte van de hefboom-arm.
De schoudergordel bestaat uit het schouderblad, de bovenarm en het sleutelbeen.
Het schouderblad glijdt over de borstkast en zijn enige verbinding met de rest van het skelet is via het sleutelbeen naar het borstbeen, de ribben en zo naar de wervelkolom.
Het schoudergewricht zelf bestaat uit een ondiepe oppervlakkige pan (glenoid) en een bol.
Het gewricht wordt in beweging getrokken in 3 dimensies met 4 verschillende spieren.
Vooreerst de rotatie beweging naar binnen, ( trekbeweging) met de subscapularispees. De beweging naar boven met de supraspinatuspees en de rotatiebeweging naar buiten toe met de infraspinatuspees. Verder is er ook nog een deeltje van de bicepspees dat in het gewricht loopt en dat zich vastmaakt boven op de pan.
Het geheel van schouderstructuren moet stabiel en bijeen gehouden worden. Dit gebeurt door middel van gewrichtsbanden of ligamenten en een structuur die de pan iets dieper maakt, het labrum.
De op te lopen letsels in de schouder zijn talrijk en kunnen grosso modo opgesplitst worden in traumatische letsels of ongevallen en slijtage letsels. De traumatische letsels zijn breuken, schouderluxaties, AC-luxaties en acute peesscheuren. De slijtageletsels zijn de schouder-artrose en de chronische peesscheuren, de ac-artrose en bicepsletsels.